Het kan vriezen en het kan dooien, maar er zijn ook
tal van andere weersomstandigheden mogelijk. (Enkhuizer
Almanak, 423e jaargang, compleet herziene editie)
Afgelopen zaterdag stond de belangrijke wedstrijd tegen de Westlandse
Combinatie op het programma, een team dat kan (of kón) worden beschouwd als een
concurrent in de kelder van KNSB-klasse 2C. Het was fijn dat Theo weer van de
partij kon zijn, evenals een handjevol trouwe supporters en neutrale
toeschouwers, onder wie de schaakverslaafde en veelpleger Frans V., die
daardoor paradoxaal genoeg zelf niet aan spelen toekwam. Helaas moesten we het
doen zonder Frank the Tank.
Na een uurtje spelen zag het er veelbelovend uit voor Rokado;
Han en Rick hadden comfortabele stellingen, terwijl er verder nergens
laaghangende bewolking viel te bespeuren.
De eerste beslissing viel bij Marco, die – zo werd mij na
afloop gemeld – een of andere ver uitgeanalyseerde variant op het bord kreeg.
Een remisevariant blijkbaar.
Daarna mocht ik – niet zonder enig fortuin – de ploeg op
voorsprong zetten. In een gesloten Siciliaan kreeg ik met zwart in het vroege
middenspel wat ruimteoverwicht en druk, waarna ik geen lekker vervolgplan wist
te vinden. Wit kon de boedel consolideren en stilletjes het initiatief
overnemen. Toen ik onder toenemende tijdsdruk een en ander probeerde te
vereenvoudigen werd de situatie uiterst precair. De witspeler legde zich
gelukkig hardnekkig toe op een gekunstelde pionwinst in plaats van de
belegering te combineren met een koningsaanval, waardoor ik mijn kluitje
stukken op de damevleugel kon bevrijden. Toen wit tot de slotsom kwam dat de
hele pionwinst als een fata morgana was verdampt, werd de aandacht toch maar
naar mijn koning verlegd. Met een flagrante blunder. Dat wel.
Michael Aagaard –
Wilbert Surewaard
![]() |
Stelling na 31. Tc6-a6. |
Na de geplande pionwinst
32. Dxd4+, Dxd4 33. Txd4 volgt 33…, Ta2, waarna het complete witte
achterland braak ligt. Bijvoorbeeld 34. Pd6, Ta5 35. Tc4 Pc3! 36. Tc7 Txc2 37.
Txf7+ Kh6 en wit kan mat op de onderste rij niet meer afwenden. 34. Pe5, Txc2
35. Tc4 lijkt me overigens nog allesbehalve duidelijk.
Blijkbaar teleurgesteld door het ontketende zwarte tegenspel
in bovenstaande variant besloot de witspeler tot 32. Td7??, waarop dankbaar
de paardvork 32…, Pf6 volgde.
De enige vechtkans leek me nu ten koste van een kwal alsnog
de pion nemen: 33. Dxd4, Dxd4 34. Texd4, Pxd7 35. Txd7, Ta2 36. Pe3 (het
actieve 36. Pe5, Txc2 37. Txf7+, Kg8 is kansloos).
Maar kleine hoekjes komen zelden alleen: 33. Te5?? Ta1+ 34. Kh2 (34. Kg2, Dc6+) Pg4+. Net als paardvorken. (34. Dc6 was
ook afdoende geweest.) Een passend slot ware nog 35. Kg2, Dc6+ 36. Df3, Tg1+
37. Kxg1, Dxf3 38. Txb5, Df2+ 39. Kh1, Dh2/f1 mat. Dat hoefde de witspeler
allemaal niet meer te zien.
Intussen werd er op de meeste overige borden stevig
gesumoworsteld. Uiteraard conform de regels van de FIDE. Op bord 1 liet
Matthias weer een fraai staaltje ‘vintage Mattoni’ (aldus Don Leo) zien. In een
prachtig strategisch gevecht liet hij een paar sloopkogels tegen de hangende
tuinen van Babylon slingeren. Daar bleef meteen bar weinig van over.
Ik meen dat de stelling na de ontmanteling van het hangende centrum
van wit als volgt was:
Marnix Hofman –
Matthias Oomens
![]() |
Stelling na 18. Pe2-c1 |
Hier miste Mattoni helaas een fraaie directe winst, zoals
Han in de analyse met behulp van een golf cola die over het bord gutste overtuigend
liet zien. De stelling schreeuwt om 18…, Txg5! om over de zwarte velden toe te
slaan, zoals Matthias zelf ook had bekeken. Na 19. Dxg5, Pxe4 20. Df4, Lc5+ 21.
Kh1, Pf2+ had hij evenwel gemist dat de toren op e1 hangt na het verplichte 22.
Txf2 (22. Kg1?, Ph3++ met damewinst). Zo’n blinde vlek op je geestesoog is een
veelvoorkomende kwaal als er aan het begin van de variant nog een paar
obstakels op de e-lijn staan. ’t Zou een mooie bekroning van de partij zijn
geweest.
In werkelijkheid volgde er een drieste tactische
afwikkeling, waarna er uiteindelijk een eindspel resteerde van T+P plus vier
pionnen tegen T+L plus vier pionnen, verspreid over twee vleugels, een kansrijk
eindspel voor zwart waarin echter snel tot remise werd besloten.
Han op zijn beurt kwam ook met een staaltje ‘vintage Han’ op
de proppen; nadat zijn tegenstander zichzelf vrijwillig met een
hulpbehoevende pion op e4 had
opgezadeld, die Han vanuit zijn leunstoel in alle rust kon belegeren, sukkelde
hij in slaap en verloor een kleine kwal. De droomstelling was op slag een
positionele puinbak: met twee torens tegen een beestachtig loperpaar en een
toren ging het in een zo goed als gesloten stelling dan ook soepel mis. De
eerste tegenvaller.
De tweede tegenvaller kwam van Rick, die via een kansrijk
middenspel met tegengestelde rokades een toreneindspel met twee pluspionnen
wist te bereiken. Dat had op zijn minst praktische winstkansen moeten
opleveren, maar verzandde verbazingwekkend vlotjes in remise.
Rex was ondertussen bezig aan een puike partij, waarin de
witspeler de gehoopte complicaties van een pionoffer maar niet van de grond zag
komen. Sterker nog, Rex neutraliseerde adequaat alle gevaren en nam langzaam
het initiatief over. Op een bepaald moment moest hij vooral zijn klok in de
gaten houden. Jawel.
De Oetlul was er – handig als altijd – rond de veertigste zet in
geslaagd een stuk te veroveren, maar daar stond tegenover dat hij zijn laatste
pion niet op het bord kon houden. Het duurde dan ook niet lang voordat het
eindspel van T+L+P tegen T+P+pion remise werd gegeven. Daarmee stonden we nog
altijd maar op drie punten, terwijl er al op vier was gerekend. Het zou er nog
om gaan spannen.
Rex stond nog altijd gewonnen, maar had zijn voorraad tijd
na de tijdcontrole inmiddels ook alweer voor een groot deel opgesoupeerd.
Gelukkig bezweek de witspeler onder druk door een laatste rommelpoging te
ondernemen, die hem eenvoudig de dame kostte. Een verdiende overwinning waarmee
in elk geval één matchpunt binnen was.
De vraag of er een tweede punt bij zou komen, hing van Bens
partij af. Hij was al de hele middag verwikkeld in een loodzwaar
loopgravengevecht, waarin zwart hemel en aarde moest bewegen om de stelling wat
leven in te blazen. Ben hield lang stand, maar na eindeloos duwen, trekken en
wrikken bleek er toch een onherstelbaar lek in de witte stelling te zitten.
Daarmee was het gelijkspel een feit. Een jammerlijk
gelijkspel gezien het voortvarende begin, maar we hebben het nog altijd in
eigen hand. Kortom, nieuwe ronde, nieuwe clichés.
WS