maandag 19 december 2016

Een jammerlijk gelijkspel

Het kan vriezen en het kan dooien, maar er zijn ook tal van andere weersomstandigheden mogelijk.                                                                           (Enkhuizer Almanak, 423e jaargang, compleet herziene editie)

Afgelopen zaterdag stond de belangrijke wedstrijd tegen de Westlandse Combinatie op het programma, een team dat kan (of kón) worden beschouwd als een concurrent in de kelder van KNSB-klasse 2C. Het was fijn dat Theo weer van de partij kon zijn, evenals een handjevol trouwe supporters en neutrale toeschouwers, onder wie de schaakverslaafde en veelpleger Frans V., die daardoor paradoxaal genoeg zelf niet aan spelen toekwam. Helaas moesten we het doen zonder Frank the Tank.

Na een uurtje spelen zag het er veelbelovend uit voor Rokado; Han en Rick hadden comfortabele stellingen, terwijl er verder nergens laaghangende bewolking viel te bespeuren.

De eerste beslissing viel bij Marco, die – zo werd mij na afloop gemeld – een of andere ver uitgeanalyseerde variant op het bord kreeg. Een remisevariant blijkbaar.

Daarna mocht ik – niet zonder enig fortuin – de ploeg op voorsprong zetten. In een gesloten Siciliaan kreeg ik met zwart in het vroege middenspel wat ruimteoverwicht en druk, waarna ik geen lekker vervolgplan wist te vinden. Wit kon de boedel consolideren en stilletjes het initiatief overnemen. Toen ik onder toenemende tijdsdruk een en ander probeerde te vereenvoudigen werd de situatie uiterst precair. De witspeler legde zich gelukkig hardnekkig toe op een gekunstelde pionwinst in plaats van de belegering te combineren met een koningsaanval, waardoor ik mijn kluitje stukken op de damevleugel kon bevrijden. Toen wit tot de slotsom kwam dat de hele pionwinst als een fata morgana was verdampt, werd de aandacht toch maar naar mijn koning verlegd. Met een flagrante blunder. Dat wel.

Michael Aagaard – Wilbert Surewaard

Stelling na 31. Tc6-a6.
Na de geplande pionwinst  32. Dxd4+, Dxd4 33. Txd4 volgt 33…, Ta2, waarna het complete witte achterland braak ligt. Bijvoorbeeld 34. Pd6, Ta5 35. Tc4 Pc3! 36. Tc7 Txc2 37. Txf7+ Kh6 en wit kan mat op de onderste rij niet meer afwenden. 34. Pe5, Txc2 35. Tc4 lijkt me overigens nog allesbehalve duidelijk.

Blijkbaar teleurgesteld door het ontketende zwarte tegenspel in bovenstaande variant besloot de witspeler tot 32. Td7??, waarop dankbaar de paardvork 32…, Pf6 volgde.

De enige vechtkans leek me nu ten koste van een kwal alsnog de pion nemen: 33. Dxd4, Dxd4 34. Texd4, Pxd7 35. Txd7, Ta2 36. Pe3 (het actieve 36. Pe5, Txc2 37. Txf7+, Kg8 is kansloos).

Maar kleine hoekjes komen zelden alleen: 33. Te5?? Ta1+ 34. Kh2 (34. Kg2, Dc6+) Pg4+. Net als paardvorken. (34. Dc6 was ook afdoende geweest.) Een passend slot ware nog 35. Kg2, Dc6+ 36. Df3, Tg1+ 37. Kxg1, Dxf3 38. Txb5, Df2+ 39. Kh1, Dh2/f1 mat. Dat hoefde de witspeler allemaal niet meer te zien.

Intussen werd er op de meeste overige borden stevig gesumoworsteld. Uiteraard conform de regels van de FIDE. Op bord 1 liet Matthias weer een fraai staaltje ‘vintage Mattoni’ (aldus Don Leo) zien. In een prachtig strategisch gevecht liet hij een paar sloopkogels tegen de hangende tuinen van Babylon slingeren. Daar bleef meteen bar weinig van over.

Ik meen dat de stelling na de ontmanteling van het hangende centrum van wit als volgt was:

Marnix Hofman – Matthias Oomens

Stelling na 18. Pe2-c1
Hier miste Mattoni helaas een fraaie directe winst, zoals Han in de analyse met behulp van een golf cola die over het bord gutste overtuigend liet zien. De stelling schreeuwt om 18…, Txg5! om over de zwarte velden toe te slaan, zoals Matthias zelf ook had bekeken. Na 19. Dxg5, Pxe4 20. Df4, Lc5+ 21. Kh1, Pf2+ had hij evenwel gemist dat de toren op e1 hangt na het verplichte 22. Txf2 (22. Kg1?, Ph3++ met damewinst). Zo’n blinde vlek op je geestesoog is een veelvoorkomende kwaal als er aan het begin van de variant nog een paar obstakels op de e-lijn staan. ’t Zou een mooie bekroning van de partij zijn geweest.

In werkelijkheid volgde er een drieste tactische afwikkeling, waarna er uiteindelijk een eindspel resteerde van T+P plus vier pionnen tegen T+L plus vier pionnen, verspreid over twee vleugels, een kansrijk eindspel voor zwart waarin echter snel tot remise werd besloten.

Han op zijn beurt kwam ook met een staaltje ‘vintage Han’ op de proppen; nadat zijn tegenstander zichzelf vrijwillig met een hulpbehoevende  pion op e4 had opgezadeld, die Han vanuit zijn leunstoel in alle rust kon belegeren, sukkelde hij in slaap en verloor een kleine kwal. De droomstelling was op slag een positionele puinbak: met twee torens tegen een beestachtig loperpaar en een toren ging het in een zo goed als gesloten stelling dan ook soepel mis. De eerste tegenvaller.

De tweede tegenvaller kwam van Rick, die via een kansrijk middenspel met tegengestelde rokades een toreneindspel met twee pluspionnen wist te bereiken. Dat had op zijn minst praktische winstkansen moeten opleveren, maar verzandde verbazingwekkend vlotjes in remise.

Rex was ondertussen bezig aan een puike partij, waarin de witspeler de gehoopte complicaties van een pionoffer maar niet van de grond zag komen. Sterker nog, Rex neutraliseerde adequaat alle gevaren en nam langzaam het initiatief over. Op een bepaald moment moest hij vooral zijn klok in de gaten houden. Jawel.

De Oetlul was er – handig als altijd – rond de veertigste zet in geslaagd een stuk te veroveren, maar daar stond tegenover dat hij zijn laatste pion niet op het bord kon houden. Het duurde dan ook niet lang voordat het eindspel van T+L+P tegen T+P+pion remise werd gegeven. Daarmee stonden we nog altijd maar op drie punten, terwijl er al op vier was gerekend. Het zou er nog om gaan spannen.

Rex stond nog altijd gewonnen, maar had zijn voorraad tijd na de tijdcontrole inmiddels ook alweer voor een groot deel opgesoupeerd. Gelukkig bezweek de witspeler onder druk door een laatste rommelpoging te ondernemen, die hem eenvoudig de dame kostte. Een verdiende overwinning waarmee in elk geval één matchpunt binnen was.

De vraag of er een tweede punt bij zou komen, hing van Bens partij af. Hij was al de hele middag verwikkeld in een loodzwaar loopgravengevecht, waarin zwart hemel en aarde moest bewegen om de stelling wat leven in te blazen. Ben hield lang stand, maar na eindeloos duwen, trekken en wrikken bleek er toch een onherstelbaar lek in de witte stelling te zitten.

Daarmee was het gelijkspel een feit. Een jammerlijk gelijkspel gezien het voortvarende begin, maar we hebben het nog altijd in eigen hand. Kortom, nieuwe ronde, nieuwe clichés.

WS